Reacties uit brieven en e-mails naar aanleiding van het boek

 

 

Een 75-jarige man:

 

“Ik wil u hartelijk bedanken dat u deze studie hebt verricht. Ik ben een eenvoudige oude man, dus neem mij niet kwalijk dat ik de dingen eenvoudig en met taalfouten schrijf. Maar de zaak die u aan de orde stelt, is een zaak die mijn hart en leven vervult. Reeds in mijn jeugd heeft de Heere mij getrokken met koorden van liefde, maar al snakte ik naar de zekerheid, dan was daar altijd een stem die zei: voor jou is het niet, voor jou kan het niet, enz. Totdat het de Heere behaagde Zijn Zoon in mij te openbaren. Hij voor mij, daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven.

Het is niet met mensenwoorden te zeggen, die liefde, dat offer en dat voor mij. Daarom doet het mij zo’n zeer als deze bereidwillige Zaligmaker onder een dekmantel gepredikt wordt. Het is mijn bede dat de Heere dit grote werk zegenen wil, zodat de ogen van veel predikanten, ambtsdragers en gemeenteleden door de Heilige Geest geopend zullen worden.”

 

Een geneeskundige:

 

“Ik vind het toch heel bijzonder dat u in uw boek werkelijk alles aan de orde stelt. Wat een heldere taal van reformatoren, nadere reformatoren, Schotse en Engelse theologen. Maar ook een theoloog als Kohlbrugge die me altijd bijzonder aanspreekt. Vooral zijn dooppreken zijn indrukwekkend. Helaas staan we ver af van deze (radicale) verkondiging.”

 

Een gepensioneerde:

 

“Grote gedeelten van uw pas verschenen boek heb ik reeds met zeer veel instemming gelezen! U verwoordt op deze manier voor zeer velen het schrijnende tekort in de prediking. Vaak voelen de kerkgangers wel aan dat deze zogenaamde “bevindelijke prediking” haaks staat op het eenvoudige Evangelie in de Bijbel, maar kunnen mensen het niet precies verwoorden en hebben vaak ook niet het juiste middel voor breder onderzoek. Uw boek en de bijdrage van enige reformatorische zakenmensen die zo’n milde prijs mogelijk maakten moet dan ook zeer worden toegejuicht en zal vermoedelijk veel losmaken.”

 

Een politiek leidinggevende:

 

“Dit schrijven heeft de intentie u te complimenteren met de moed die u aan de dag legt om ingeslopen mistanden in zeg maar de rechterflank van de gereformeerde gezindte voor wat de prediking aan de orde te stellen. (…) Het doet mij allemaal zo’n verdriet te zien hoe een verantwoorde prediking plaats maakt voor een prediking die mensen afstoot, die de jeugd onverschillig maakt en in een aantal situaties leer en leven uit elkaar haalt. Zou men dan ziende blind en horende doof zijn? Ik ben blij dat u in uw boek de zaken weer eens goed op een rij zet.”

 

Een ambtsdrager:

 

“Sinds enige dagen ben ik in bezit van uw boek Afwachten of verwachten? Als een verfrissend bad ervaar ik het tot nu toe gelezene, onder andere ook voor mijn pastorale werk als ouderling in onze gemeente.”

 

Een ambtsdrager:

 

“Hoewel het boek een grote omvang heeft gekregen is de opzet zeer inzichtelijk en compleet. Heel veel oudere grotere en kleinere studies kunnen daardoor ongelezen blijven. U hebt er tussen de weergave van de citaten uit de bronnen er een goedlopend verhaal van gemaakt. Ook ben ik er dankbaar voor dat er geen sprake is van een polariserende toonzetting. U beschrijft wat er in de loop van de eeuwen over de toe-eigeningsvragen, over verbond en belofte is geschreven en gezegd. U laat de mensen zelf aan het woord maar het is nergens onduidelijk wat uw eigen stellingname is.”

 

 Een predikant:

 

“Prachtig! Ik geniet er heel erg van. Ik ben overtuigd dat het zeer velen tot zegen zal zijn en door de Heere zal gebruikt worden om hen over de streep te trekken. De sombere geluiden die uit de ultrabevindelijke kringen tot mij kwamen, hadden iets van de glans in Christus bij mij weggenomen. De gloed van mijn geloof dat ik van de Heere had ontvangen, was er iets door verdoft. Maar toen ik al die getuigenissen las van ‘oudvaders’, viel al dat negatieve van mij weg. Ik trok mij op aan hun verhalen over hun verborgen omgang met God, aan hun zicht op het sola gratia, sola fide, solo Christo, aan hun onverbiddelijk sola Scriptura. Ik waande mij opgenomen in ”zo’n grote wolk der getuigen rondom ons” (Hebr. 12:1) dat alle twijfel volkomen wegviel.

Natuurlijk mag ik niet op hen steunen: nogmaals sola Scriptura! Maar het was voor mij een zeer weldadige gewaarwording, nu ik merkte dat ook zij het zo zagen, dat ook zij hun zekerheid zochten niet in iets binnen in hen zelf, maar enkele in Iemand buiten hen, in Jezus Christus, hun enige en volkomen Zaligmaker, in Zijn volbrachte werk waaraan wij niets moeten en kunnen toevoegen, in Zijn genadige belofte dat al Zijn gerechtigheid ons wordt toegerekend, enkel langs de weg van het geloof in Hem.”

 

Een ambtsdrager:

 

“We lazen het verslag van uw boek in het RD en kunnen niet anders zeggen zeer verblijd te zijn dat u zo’n uitgebreide studie gemakt heeft. Wij hebben de oude leer lief gekregen, vooral omdat die leer zo helder en duidelijk strookt met Gods Woord. U schrijft over de kernpunten waar het om gaat die en die ik onmogelijk op één lijn kan krijgen met de leer die in sommige kerken geleerd wordt. Daarom zijn wij verblijd en zien Gods hand erin dat misschien nog een wederkeer zou mogen komen naar die aloude waarheid die ook zo in ons hart verklaard ligt.

(…)

Het is voor u misschien ook geen gemakkelijke tijd die nu aan gaat breken, we weten het bij ondervinding als alles als het ware samen gaat spannen om toch die zuivere leer tegen te staan. Ja, de hele hellemacht komt op de been, dat moet men soms gewaar worden. We wensen u sterkte toe in de komende tijd en ook Gods hulp en nabijheid. De God van Luther leeft nog. Mocht u dan zo krachtig ondersteund worden om met Luther te zeggen: hier sta ik, ik kan niet anders.”

 

Een ambtsdrager:

 

“Ik wil mijn grote waardering uitspreken voor dit uitvoerige kerkhistorische overzicht. U hebt zoveel mogelijke andere aan het woord gelaten. Wijs! Er was veel herkenning, maar ook veel droefheid over de prediking in onze gezindte, waarbij een sluier over het Evangelie is gebracht.”

 

Een gemeentelid:

 

“Mijn complimenten voor dit doorwrochte werk. Alleen al vanwege de vele prachtige citaten heb ik ervan genoten. Uw intentie en achterliggende zorg over deze materie (de toe-eigening van het heil) deel ik volledig, al moet ik erbij zeggen, dat dit in het grootste deel van mijn kerk (Ned. Herv. Kerk) geen werkelijke rol speelt. Misschien is dat het feit overigens nog wel zeker zo zorgelijk.’

 

Een ambtsdrager:

 

"Een vermoeide ouderling mag vrijwel iedere morgen bij het lezen van uw boek nieuwe liefde, wijsheid en kracht opdoen voor zijn bezoekwerk, maar ook vooral persoonlijk. Sommige schrijven in de pers kan intens verdriet doen. Men begrijpt het helaas niet, of wil het niet begrijpen. In ieder geval mag ik uit mijn omgeving weten dat velen uw boek wel als een zegen en als onderwijs ervaren."

 

Een gemeentelid:

 

“Het is goed om het zo allemaal open helder op schrift te zien. We zijn er blij en dankbaar voor dat de Heere u geweldige talenten met zo’n vruchtbaar project heeft gezegend. Het kan niet anders of velen zullen er door gesterkt worden in het geloof tot eer van de Heere Jezus. Maar het blijkt wel dat het ook verwijdering zal brengen. Er is niets zo hardhartig en hooghartig als de gedegen religieuze mens die het allemaal zo goed voor elkaar heeft.”

 

Een 80-jarig gemeentelid:

 

“Naar aanleiding van uw boek Afwachten of verwachten?  Is het mij een behoefte een grote waardering uit te spreken over de grootse inhoud. Als lid van een plaatselijke reformatorische gemeente voelde ik al lange tijd een spanning tussen de oude schrijvers en de prediking in onze gemeente. Tot mijn grote verrassing is door u uitvoerig en duidelijk de verschillen naar voren gebracht op een wijze die voor een eenvoudig mens te begrijpen is. Ik kan niet onder woorden brengen hoe ik verkwikt en gesterkt ben door uw studie, met name over de mate van een diepe zondekennis vóórdat ik geloof kwam te oefenen bij de ontdekking wat er in de Bijbel staat.

Door uw schrijven zijn  veel zaken voor mij duidelijker geworden. Hartelijk dank en veel sterkte in dit belangrijke werk. Het zal wel aangevochten worden, doch dat is nog niet zo’n slecht teken. Erger is het als het niet gelezen en niet ingezien is veroordeeld. Ik heb het één keer uitgelezen en ben nu voor de tweede keer rustig aan het herhalen. Het zal zeker een standaardwerk blijven in Nederland.’

 

Een gemeentelid:

 

“Ik ben heel blij met uw doorwrochte werk over het aanbod der genade. De kwestie heeft mij altijd erg bezig gehouden en is mede aanleiding geweest voor het verlaten van mijn vroegere kerk. U hebt velen een dienst bewezen, door alles in kaart te brengen en uitgebreid te documenteren. Zo is het mogelijk zich een goed oordeel te vormen!”

 

Een theologische student:

 

“Van harte Gods zegen in de voortgaande strijd om de waarheid. Vergeet in alle afkeuring niet dat dit boek niet zonder bijval is gebleven, van betrouwbare zijde. Meer dan dat echter, wees niet verbaasd over vijandschap die zich uiteindelijk richt op een Evangelie dat ook echt Evangelie is.’

 

Een predikant:

 

“Ik weet zeker dat het lezen van uw boek velen tot zegen zal zijn. Ik heb het zelf al zo mogen ervaren, al moet ik nog een heel eind lezen voordat ik het boek uit heb. Ik vind het aangrijpend en ontroerend zoals U de wolk van Gods getuigen aan het woord laat en daardoor de bijbelse evangelieboodschap laat doorklinken. Bij het lezen kan ik goed merken dat u zelf biddend door deze materie heen gekropen bent en nu aan anderen door mag geven wat de Heere u heeft laten ontdekken in de schatkameren van Zijn Woord, en in die geschriften die de boodschap van dat Woord getrouw vertolken.”

 

Een ambtsdrager:

 

“Ontzettend bedankt voor uw boek. Elke dag probeer ik vier à vijf bladzijden door te nemen. Als ik geen grote woorden gebruik, drijft het me uit tot de troon der genade. Waarom zeggen we toch geen ”ja” tegen Hem, Die ons zo hartelijk nodigt? Ik ben dus nog niet ervan in de war zoals prof. Velema. Hoewel je, als je verderop hier en daar kijkt, je wel denkt: waar zijn we toch terecht gekomen? Broeder, soms loop ik van uw voetnoten naar de kast en dan vind ik uw citaten (Boston, Kohlbrugge, Smytegelt, Gray), en dan staat boven die preek: “Gelezen toen en toen”. Broeder, wat anderen ook zeggen, ik vind het heerlijk om met dat boek bezig te zijn. Van harte Gods zegen en rust in uw gemoed.”

 

Een gemeentelid:

 

“Met interesse ben ik in uw boek Afwachten of verwachten aan het lezen. Het bedroeft en verontrust me zeer een negatieve recensie in een kerkelijk blad te lezen. Moge de Heere, ondanks dit alles, Zijn rijke zegen over het geschrevene en geciteerde, gebieden. Wat uit Hem is, kan niet verbroken worden. Wel is het heel erg en heel moeilijk als juist Gods kinderen en knechten zo ageren maar er zijn ook anderen, even goed kinderen des Heeren. Geve de Heere des te meer te bidden om Zijn Geest, dat Die de hof van Kerk, kerk en eigen hart zou doorwaaien! Hij bouwt Zijn Kerk ondanks alle tegenstand en verwarring. Voor uzelf zal dit erg moeilijk zijn, alhoewel het te verwachten was. Moge de Heere alle “schade” die u lijdt ten goede doen zijn en u Zijn genadige nabijheid rijkelijk betonen en Zijn zegen over dit boek!”