WAAROM ZOUDT GIJ STERVEN?
Dr J.R. Beeke
Vertaling: mr A.A. Bart, met dank aan drs J. Weststrate
Onze schriftlezing deze avond is van Ezech. 33:1-20.
Geliefde gemeente,
Doktoren houden er niet van dat hun patiënten een hulpeloos, hopeloos gevoel ontwikkelen met betrekking tot hun leven en hun toekomst. Sommige mensen, als ze het woord kanker horen, zelfs als de prognose tamelijk hoopvol mag zijn, schijnen de wil om te leven op te geven. En één dokter zei mij bij een bepaalde gelegenheid: “Het schijnt alsof sommige mensen bijna een doodswens hebben, die hun beroofd van de wil om te leven. Wel, vandaag is onze maatschappij in de greep van een dubbele doodswens, als u het zo wilt noemen. In de eerste plaats zijn er velen die een soort doodswens hebben met betrekking tot ongeboren kinderen en tot de ernstig zieken. En dus ruimen ze hen op door abortus, door euthanasie. We hoorden afgelopen zondag van de miljoenen die gedood zijn. Miljoenen zijn gedood in 32 jaar gelegaliseerde abortus, meer dan de totale huidige bevolking van 17 Amerikaanse staten samengenomen. Of om het op een andere manier te zeggen: we hebben in 32 jaar meer baby’s gedood dan mensen die in de hele natie Canada leven. Er is iets ernstig ontspoord, iets tragisch verkeerd met Amerika. We moeten zijn vervuld, zoals ik in het gebed zei, met rechtvaardige, heilige toorn, dat deze zonde, deze doodswens, is gelegaliseerd in ons land. Nu, wat een roeping rust er op ons, die beter weten, om mensen bekend te maken, mensen aan alle kanten van ons, met juiste kennis van wat menselijk leven is en hoe we ze moeten leren wat de Schrift zegt, dat we zijn bedekt, zelfs in de buik van onze moeder en wonderlijk gewrocht in de nederste delen der aarde, en gevormd naar het beeld van God, zoals David zegt in Psalm 139. We moeten mensen vertellen dat we zijn geschapen naar Gods beeld. En we kunnen niet doen met Gods beeld wat we willen doen. Maar we moeten ook bidden tegen deze doodswens. We moeten bidden voor wat betreft de ongeborenen. We moeten bidden voor de rechters, het hooggerechtshof, de ziekenhuis-bestuurders, de medische wereld. En vooral moeten we evangeliseren. We moeten ons inspannen voor wetgeving en verandering van wetgeving. Maar ten slotte zijn abortus en euthanasie en alle de daarmee samenhangende misdaden slechts symptomen van de kern van een probleem. En de kern van het probleem is het menselijk hart. Dat de mens niet recht is voor God. En we moeten onze maatschappij tonen, dat we een liefdesverhouding hebben met de dood en onze maatschappij oproepen om zich te bekeren en zich te keren tot de Levensvorst. We moeten ieder argument dat voorstanders van abortus naar voren brengen tegenstaan. We moeten hun er met klem op wijzen dat het leven begint bij de conceptie en dat we de persoonlijkheid van ongeboren baby’s niet kunnen negeren. We moeten abortus presenteren als niets minder dan voorbedachte gelegaliseerde moord van naamloze, stemloze, hulpeloze menselijke wezens, gemaakt naar het beeld van God.
En toch is er een tweede doodswens, durf ik te zeggen. We kunnen bijna een fatalistische zienswijze hebben ten aanzien van geestelijke dood. We kunnen gegrepen zijn door een soort hopeloos gevoel met betrekking tot geestelijk sterven. Nu, natuurlijk niemand zal dat toestemmen, op het eerste gezicht. Maar er zijn mensen in ons midden, geliefde gemeente, die een soort berusting hebben, een soort van inwendige plechtige wanhoop in de diepte van hun bestaan, dat er geen hoop voor hen is bij God. Er zijn mensen, en misschien bent u één van hen, die 20, 40, 60, 70, 80 jaren over deze aarde hebben gewandeld. En u heeft het Evangelie uw hele leven gehoord en u ben nooit wedergeboren. En het schijn zo onmogelijk, zo somber, dat u bent als een kankerpatiënt. En u heeft uw wil verloren om God zelfs te vragen, ernstig en echt, om bekering. En dus loopt u over de aarde met een soort geestelijke wanhoop, bijna de stille geestelijke doodswens, denkend dat u op één andere manier, op één of andere wijze, u weet niet hoe, die ontzaglijke werkelijkheid van oordeel en hel zult ontlopen, zelfs al kent u de Heere Jezus Christus niet. Maar het zal niet gebeuren, mijn vriend. Als u zich niet bekeert en u zich niet keert naar de Heere, zal het niet gebeuren. U zult sterven, u zult naar de hel gaan, tenzij u wederom geboren wordt. Maar u hoeft niet naar de hel. En u hoeft niet geestelijk te sterven. Er is niet maar een percentage van gezondheidsherstel, een percentage van geneeswijzen in Gods gedenkboek. God is de hemelse Heelmeester en God belooft dat iedere zondaar die naar hem terugkeert en vlucht naar Jezus Christus, met al zijn ongerechtigheden, zal gered worden, zal genezen worden. En zo roept God ons, steeds weer opnieuw, in de Schriften, en redeneert met ons. En vanavond zullen we één van die oprechtste redenen van God zien, in het bijzonder met de ongeredden, redenerend met hen: “Waarom blijft u ongered.” Onze tekstwoorden voor vanavond zijn Ezech. 33:11.
Met Gods hulp zullen we dit thema bezien vanavond: redenen om geestelijk niet te sterven. Er zijn er zes. We zullen ze kort bezien. Eerst de hoop van Gods waarschuwing. Ten tweede, de duidelijkheid van Gods bevel. Ten derde het wonder van Gods welbehagen. Ten vierde, de overredingskracht van Gods eed. Ten vijfde, de voorziening van Gods Heiland. En ten slotte, de hartstochtelijkheid van Gods smeekbeden.
Ten eerste de hoop van Gods waarschuwing. Waarschuwing is een negatief woord. Een onplezierig woord. We associëren waarschuwing met koppigheid en dreiging. We glimlachen niet, wel, als we mensen waarschuwen. We denken over waarschuwen als iets dat gepaard gaat met een frons of een waarschuwende vinger of een ernstige of zelfs boze stem. We houden niet van waarschuwingen. En er zijn bepaalde mensen die er niet van houden om in de kerk te worden gewaarschuwd. Ze zeggen dat dit het verkeerde is aan met name conservatieve kerken. Ze waarschuwen ons altijd. Dominees waarschuwen te vaak, zeggen ze. Maar vrienden, oprechte, tijdige, waarschuwing van tijd tot tijd zijn liefdevol bedoeld. Ik ken geen enkele prediker die ervan houdt om waarschuwingspreken te houden. Waarschuwingspreken kosten veel energie. Waarschuwingspreken zijn niet gemakkelijk. Waarschuwingspreken zijn noodzakelijk. Net als u en ik, beste ouders, onze kinderen moeten waarschuwen van tijd tot tijd, zo moeten wij, als uw geestelijke vaders, als kerkenraad, als ambtsdragers u en onszelf, van tijd tot tijd waarschuwen, over de ernst van de dingen waarover we handelen. We moeten onszelf eraan herinneren, steeds weer, dat we naar een nimmer eindigende eeuwigheid reizen en één ziel hebben om te winnen of te verliezen. En het doel dat aan al onze waarschuwingen ten grondslag ligt, is het doel van de hoop. En de motivatie is de drang van liefde. We waarschuwen, omdat we u liefhebben. We waarschuwen omdat we nog in leven zijn. Als u ergens heen reist, misschien op gevaarlijke wegen, ziet u dat er waarschuwingsborden zijn. In het bijzonder herinner ik mij in mijn leven Glacier National Park in Montana. Er zijn heel veel waarschuwingsborden langs de weg. De wegen zijn vol bochten en als je uit de auto gaat en op de rand staat, kan je vele honderden meters naar beneden kijken. En als je naar beneden kijkt, realiseer je jezelf dat er geen borden zijn naar beneden, geen waarschuwingsborden naar beneden toe. En je zou kunnen denken dat het erg dwaas is van de autoriteiten van de staat Montana om zo tekort te schieten in het niet aanbrengen van waarschuwingsborden naar beneden. Maar ziet u, het is niet nodig om waarschuwingsborden te plaatsen op de helling naar beneden, omdat er geen terugkeer mogelijk is. Als je naar beneden begint te vallen langs de helling, is het hopeloos. De waarschuwingen moeten op de weg staan. En u ziet dat wij nog steeds reizen op de weg van het leven. Het is een bochtige weg, het is een gevaarlijke weg. Er zijn veel obstakels, er zijn veel gevaren langs de weg. Veel verleidingen, zoals we deze morgen hoorden. Ze trekken ons van de juiste weg. We moeten deze verkeersborden lezen. En het grote verkeersbord dat vanavond naar ons wordt opgeheven is dit: “U hoeft geestelijk niet te sterven.” Dat is het verkeersbord. U hoeft geestelijk niet te sterven. Het verkeersbord. Omdat u nog in leven bent en vanavond in de kerk zit. Het is een verkeersbord van hoop. Hoop temidden van waarschuwing. Het is temidden van waarschuwing. We lezen in Ez. 33: 7: “Gij nu, o mensenkind,” en dat is de dominee en in de oud-testamentische tijd de profeet, “Ik heb u tot een wachter gesteld,” zoals ik vanavond voor u ben in onze prediking, een wachter “over het huis Israëls; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen.” Dat doe ik vanavond. Ik waarschuw u en ik waarschuw mijzelf van Godswege. Het beeld hier is van een wachter op de wachttoren. En de mensen zijn buiten in het veld. De wachter ziet een vijand komen, een vijandelijk leger komen. Hij blaast de bazuin. De mensen horen de waarschuwing. Ze willen de bazuin niet horen, maar ze moeten die horen. Het is pijnlijk, onaangenaam. Maar nu hebben ze de tijd om te ontsnappen. Nu hebben ze tijd om veilig weg te komen. Zonder de waarschuwing zouden ze niet ontsnappen. Hoe vele tienduizenden keren in de kerkgeschiedenis heeft God niet juist een soortgelijke waarschuwingstekst als onze tekst vanavond gebruikt om mensen terug te brengen van de rand van zelfvernietiging, om hun zielen te redden en hen tot zichzelf te brengen. Wel, vanavond vriend, waarschuw ik u. Ik waarschuw u als u ongered bent, als u nog niet in Christus bent en als u zich op de rand van het verderf bevindt. U zweeft boven de rand van een steile afgrond, die u zal wegwerpen in het verderf als u valt. God waarschuwt u dat u echter niet behoeft te sterven. Er is nog tijd. U bent nog in de dag der zaligheid. Hij waarschuwt u omdat Hij geen lust heeft in uw dood, zegt onze tekst.
Wel, hoe waarschuwt God? Hij waarschuwt met ongelofelijke duidelijkheid. Dat is onze tweede gedachte vanavond. De helderheid van Gods bevel. Gods verkeersborden zijn erg duidelijk. Ze zijn niet gecompliceerd. Als u in een gevaarlijk gebied bent, zeg in Glacier Park, zijn de verkeersborden niet gecompliceerd. Ze zijn erg eenvoudig. De gevaren zijn erg werkelijk. U hoeft niet te stoppen om uw woordenboek te pakken en uit te zoeken wat de verkeersbord zegt. Sommige verkeersborden zijn tamelijk verwarrend. Dat kan zijn. Degene die mij altijd in verwarring brengt is: “Pas op voor vallende rotsen!” Wat moet je daarmee? Moet je snelheid vergroten om door het gebied te gaan. Of moet je uit je auto gaan en wandelen? Hoe kan je omspringen met vallende rotsen? Maar u ziet, Gods verkeersborden zijn allemaal kristalhelder. Er is geen verwarring en er is geen aarzeling over wat we moeten doen. Het is glas- en glashelder. Een drie jaar oud kind, dat hier vanavond zit, kan Gods verkeersborden begrijpen. En Gods verkeersbord hier in Ezech. 33 is: “Keer om!” Keer om. Jongens en meisjes, jullie weten wat omkeren betekent. Als je moet omkeren, met je de andere kant uit. Vers 9: “Maar als gij den goddeloze van zijn weg afmaant, dat hij zich van dien bekere, en hij zich van zijn weg niet bekeert, zo zal hij in zijn ongerechtigheid sterven, maar gij hebt uw ziel bevrijd.” En dan in onze tekst vanavond, vers 11: “Bekeert u, bekeert u … .” Iedereen! U moet omkeren. U moet omkeren van uw zonden. U moet omkeren van uw ongehoorzaamheid aan Gods geboden. U moet omkeren van uw verwaarlozing van God, van Zijn woord. U moet omkeren naar Hem. Naar Zijn Zoon. Naar Zijn Heilige Geest. U moet omkeren van uw zelfzuchtigheid, van uw onreinheid, we hoorden het deze morgen. U moet omkeren naar God. Naar Gods volk, naar Gods instellingen, naar Gods dienst, naar Gods eer. U moet omkeren van uw zelfzuchtige levensstijl. Er is geen weg naar de hemel buiten de Heere Jezus Christus. U moet omkeren naar God in het aangezicht van Jezus Christus. Als u niet omkeert, zult u branden. Als u niet omkeert, zult u naar de hel gaan. Het verkeersbord is uiterst eenvoudig: “U moet omkeren!” En u moet het doen. De Heilige Geest geeft u de genade om het te doen. Maar niemand anders kan het voor u doen. Uw vader kan het niet voor u doen. Uw predikant kan het niet voor u doen. Niemand kan het voor u doen. U moet omkeren. Naar God. Of u zult voortgaan op uw weg naar de hel en uw leven kan ieder moment worden uitgeblust. U bent verantwoordelijk. Dat is waar heel dit hoofdstuk over gaat, niet. De mens is verantwoordelijk. Onze maatschappij en ons natuurlijk hart wil altijd zeggen: “Ik ben niet verantwoordelijk. Ik kan het niet helpen. Ik kan het niet doen.” Om onszelf te excuseren. Het is iemand anders fout. Het is de fout van de maatschappij. Het is iemand anders verantwoordelijkheid. Maar nee, opnieuw, opnieuw en opnieuw zegt God tot het volk Israël: “Geestelijke dood is uw fout. Niet de fout van uw vaders, niet de fout van uw omstandigheden. U wordt gestraft voor uw eigen zonden.” Israël wilde dat toch niet erkennen, nietwaar? Kijk eens naar vers 10, net voor onze tekst: “Daarom, gij mensenkind, zeg tot het huis Israëls: Gijlieden spreekt aldus, zeggende: Dewijl onze overtredingen en onze zonden op ons zijn, en wij in dezelve versmachten, hoe zouden wij dan leven?” Ziet u wat ze doen. Ze verbergen zich achter hun zonden. Ze zeggen: “We kunnen het niet helpen dat we zondigen. We zijn dood in zonden en misdaden. We zijn niet in staat om tot God terug te keren van onszelf, dus als onze zonden op ons zijn en we kunnen er niet vanonder uit, hoe zullen we dan leven? We kunnen het niet helpen, op deze manier. We kunnen van onszelf niet omkeren.” Ze maakten excuses voor zichzelf. Maar God antwoordt keer op keer in dit hoofdstuk en Hij zegt: “Als u omkeert, zult u leven. Als u niet omkeert, zult u sterven.” “Weg met al uw excuses,” zegt God. “Bekeert u, bekeert u, … want waarom zoudt gij sterven.” Dus hier is de tweede reden om niet te sterven. God heeft u niet in het ongewisse gelaten. Hij heeft het heel eenvoudig gemaakt. Het is de helderheid van zijn bevel om om te keren.
Maar er is een derde reden. Ik noem dat het wonder van Gods welbehagen. Het wonder van Gods welbehagen. Hoe denkt u dat God denkt over uw geestelijk sterven? Misschien denkt u: God maakt het niet uit. Tenslotte heeft God biljoenen van mensen om na te lopen. Wat is één enkel onbetekenend menselijk wezen zoals ik in Gods ogen? Indien u vanavond hoorde dat iemand in India zou zijn gestorven, die u niet kent, zou u geraakt zijn? Ik zou geraakt zijn vanwege een tsunami met 200.000 doden, ja, maar één individu in India? We zouden niet geraakt zijn, wel? Niet heel erg. Dat is de manier waarop sommige mensen over God denken. Ze zeggen: “Wel, God zegt: ‘Keer om,’ maar God maakt Zich niet echt zorgen. God maakt Zich niet echt zorgen om mij. Er zijn zes biljoen mensen, tenslotte.” Maar ziet u, dat is precies wat de duivel u wil laten denken. De duivel wil u laten denken dat God niets geeft om u. Dat God op de een of andere manier vijandig, koud en ongenaakbaar staat ten aanzien van Zijn eigen schepping. Hij wil u laten zeggen: “Als God niets om mij geeft, dan geef ik niets om Hem.” Dat is de manier waarop Israël de Heere hier, in dit hoofdstuk, voorstelt. “Onze zonden zijn op ons, hoe zullen wij dan leven? God schijnt ons te negeren, schijnt van ons weg te gaan, dus wij kunnen niet vanonder onze zonden uit komen.” Maar God beantwoordt die tegenwerping in deze tekst. Hij zegt – en God vertelt u dat ook vanavond, mijn vriend, en zo denkt Hij over uw geestelijke dood – Hij zegt: “Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze.” Het doet hem geen genoegen als u sterft, geestelijk of lichamelijk. Het is niet iets dat God begeert. Soms doet de dood van de goddeloze ons genoegen. Ik weet zeker, dat er mensen genoegen hadden in het doodsvonnis van Scott Peterson, enkele weken geleden, voor die vermeende en vreselijke moord op zijn vrouw. En misschien zijn er zulken onder ons. Misschien hebben sommigen van ons nooit gebeden voor zijn bekering. Deze man was een verschrikkelijk slechte man, zeggen wij. Hij verdient een doodsvonnis. Het is bijbels en het behaagt ons, dat hij het kreeg. God is zo niet. God is heilig, God is rechtvaardig. En God zegt: “Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze.” Eeuwigdurende dood is niet wat God behaagt. Wat God behaagt, is, wanneer de verkeerden, de Scott Petersons van deze wereld en u en ik evenzo, als we omkeren van onze weg en leven. U ziet dat God hier vanavond in onze tekst de natuur van Zijn diepste wezen openbaart. Veroordeling is Zijn vreemde werk, genade is Zijn eigen werk. Wat Hem verheugt, is de omkering van zondaren en de redding van zondaars.
“Nu,” zegt u, “bewijs dat.” Wel, dat is erg gemakkelijk om te bewijzen, nietwaar? Indien God behagen had in de dood van de boze, dan zou deze wereld tienduizend keer zijn vergaan, denkt u niet? Indien God behagen had in de dood van de verkeerde, zouden alle leiders van onze naties geslagen zijn en vernietigd. Indien God behagen had in de dood van de boze, zouden Grand Rapids en Michigan niet bestaan. De stad zou een hoop ruines van doden zijn. Indien God behagen had in de dood van de boze, zouden u en ik niet bestaan. Ananias en Safira vertelden één leugen en God doodde hen. En u en ik zijn er nog. Hoeveel zegeningen heeft God u gegeven? Hoeveel roepstemmen, hoeveel uitnodigingen? Sommigen van u werden geboren, velen van u, in een liefdevol huis. Velen van u hadden godvrezende ouders, die voor u baden, van u hielden, alles gaven wat u nodig had. En wat heeft u teruggegeven aan God. U heeft Hem nooit gezien met uw hele hart. U heeft Zijn wet gebroken. U hebt Hem bedroefd. U hoorde Zijn Evangelie duizend keer, dat Hij zondaars ontvangt en u weigert tot Hem te komen. En nog leeft u! Is dat geen bewijs genoeg, dat Hij geen lust heeft in uw dood? Vanavond is God nog goed voor u. Vanavond nodigt Hij u nog uit. Vanavond is Zijn beker van toorn niet gevuld tegen u. Vanavond zegt Hij tot u: “Ik heb geen behagen in uw dood.” Nu, de duivel is natuurlijk een groot bijbelkenner. En hij komt tot u. Ik weet wat hij tegen u zegt, ik heb het ook meegemaakt. Hij probeert u te verwarren, in een theologische speculatie te vangen op dit punt. Hij zegt: “Die tekst zegt: ‘God heeft geen behagen in uw dood,’ maar dat kan niet ernstig zijn. Want God verwerpt de goddelozen. En Hij heeft behagen in de bevrediging van Zijn recht, nietwaar?” Bovendien, ik ben niet in staat om te antwoorden op Zijn roepstemmen en waarschuwingen. Dus als ik niet verkoren ben, wat is dan het nut om Hem te zoeken? Wat is het nut van omkeren. Zeker, de weg van de Heere is niet recht. Stop daar, mijn vriend. Stop dadelijk! U gebruikt dezelfde duivelse logica die Israël hier gebruikt in dit hoofdstuk. En ik kom tot u in liefde vanavond en ik vraag u om te stoppen met het spelen van dat duivelse spel. En te stoppen om een spel te spelen met God. En de duidelijke, onbewolkte verklaring van God te horen: “Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze.” God meent wat Hij zegt. En al uw theologische speculatie moet weggeworpen worden. Johannes Calvijn zei het op deze manier. Hij zei: “Ik begrijp al deze dingen niet, maar de profeet spreekt hier niet over Zijn verborgen raad, maar roept ellendige mensen weg van wanhoop, opdat zij zouden mogen staan naar hoop op kwijtschelding en zich bekeren en de aangeboden redding zouden omhelzen.” Ziet u, u kijkt naar mensen die hun eigen baby aborteren. En u zegt: “Hoe kunnen ze hun eigen baby doden?” En God kijkt naar u en zegt: “Hoe kunt u uw eigen ziel doden, als Ik geen lust heb in uw dood?” Is dat niet het wonder van Gods welbehagen?
Nog een reden om geestelijk niet te sterven. Laat mij u een vierde reden geven. De vierde reden is de overtuigingskracht van Gods eed. Het is moeilijk te geloven, nietwaar, dat deze heilige, oneindige God in de hemel behagen zou hebben in mijn leven. Het is moeilijk te geloven, dat Hij, met zes biljoen mensen onder Zijn bevel en omringd door heilige engelen, zoveel geeft om ieder van Zijn schepsels, dat Hij eigenlijk behagen schept in mijn leven. En toch is dat de waarheid. En God zegt dat telkens weer opnieuw in Ezech. Ik geeft u nog enkele voorbeelden. Ezech. 18:23: “Zou Ik enigszins lust hebben aan den dood des goddelozen? Spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve?” Daar heeft u het. Dan enkele verzen verder, hoofdstuk 18:32: “Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft.” God verandert die vraag in een uitdrukkelijke verklaring: “Ik heb geen lust aan de dood des stervenden.” Dus eerst stelt God een retorische vraag, die luidt: “Zou Ik enigszins lust hebben aan den dood des goddelozen?” Dan maakt hij een zeer uitdrukkelijke en solide verklaring. Maar hier in Ezech. 33 verbindt God het met een eed. Met een eed. Kijk in onze tekst: “Zo waarachtig als Ik leef.” En u moet weten dat dit een eedformule is. Je zweert bij je eigen leven. “Zo waarachtig als Ik leef,” zegt de Heere God: “Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze.” Dus wat zegt God hier? God zegt, dat Hij zo sterk overtuigd is door deze waarheid dat Hij geen behagen heeft in de dood van de goddeloze, dat Hij voor ons, voor u, afdaalt om in Zijn eigen gerechtshof te verschijnen voor Zichzelf als Rechter, als ware het dat God Zijn eigen hand in Zijn eigen rechtszaal opheft en een grote en machtige eed zweert, een onbreekbare eed en ultieme belofte. Hij pleit Zelf. Hij zweert bij Zijn eigen naam, bij Zijn eigen leven, bij Zijn eigen wezen, bij Zijn eigen eigenschappen, bij Zijn eigen eer: “Zo waarachtig als Ik leef, Ik heb geen lust in uw dood.” God doet een eed om het hardste hart te verzekeren, de grootste terugglijder, de meest verkeerde persoon, de meest goddeloze, de meest ongelovige, degene die denkt: “God kan mij nooit redden,” te verzekeren dat dit absoluut waar is: “Ik heb geen lust in uw dood.” Hebr. 6: 13 spreekt van een andere belofte van God: “…dewijl Hij bij niemand die meerder was, had te zweren, zo zwoer Hij bij Zichzelven.” Dat is wat God hier doet. Omdat Hij bij niemand groter kon zweren, voegt Hij Zijn eed bij Zijn verklaring, opdat er geen twijfel in iemands gedachten zij. En welke jongen of meisje ook maar deze kerk uitloopt vanavond, of welke oudere of welke persoon van middelbare leeftijd deze kerk ook maar uitloopt vanavond en zegt: “Ik ben niet absoluut overtuigd door het woord van God, dat God geen lust heeft in mijn dood,” die heeft niet geluisterd naar het eenvoudige woord van God. God daalt hier zo laag af. Zo laag. Ik las eens bij Spurgeon, dat wanneer hij genade aanbood aan zondaars, hij het volgende zei. “Wanneer ik preek tot de mensen en al mijn argumenten gebruik om hen Christus aan te bieden, dan plaats ik mijzelf tenslotte in de loop van mijn geweer en vuur ik mijzelf af op de mensen.” Nu, u kunt erover debatteren wat hij daarmee bedoelt. Maar wat hij zegt is: “Ik leg mijn hele lichaam erin, ik leg mijn hele wezen erin, ik leg mijn hele ziel erin.” Het is zoals Paulus zegt: “Ik zou wel verbannen willen zijn, als Israël de genadige bemoeienissen van God met haar maar geloofde en het haar aangeboden Evangelie omhelsde.” Maar hier is Spurgeon niet in het geweer. Het is God Zelf. Het is alsof God Zichzelf in het vergelijk opstelt. Hij zegt: “Zo waarachtig als Ik leef, Ik zweer bij Mijzelf.” O, God wil ons overreden door Zijn eigen eed, dat Hij geen lust heeft in de dood van de goddeloze. Het is alsof God zegt: “Als er één ding absoluut waar is in het universum, is het dit: ‘Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert en leeft.’” Dus waarom zou u sterven? Als God de hoop van Zijn waarschuwing u voorhoudt, de duidelijkheid van Zijn bevel, het wonder van Zijn welbehagen en de overtuigingskracht van Zijn eed? Is er geen balsem in Gilead? Is er geen heelmeester aldaar? Waarom is dan de gezondheid van de dochter Mijns volks niet gerezen. Waarom zou u sterven?
Reden nummer vijf is de gave van Gods Redder. Misschien kijkt u naar deze tekst vanavond en zegt u: “Ik zie de Redder in deze tekst helemaal niet. Nu leest u iets dat vreemd is aan de tekst.” Nee, gemeente. De Heere Jezus Christus is de gehele fundering van deze tekst. Hij is de lucht, de zuurstof, zonder welke deze tekst zou stikken, verstikken. De Heere Jezus is het levensbloed, zonder welke deze woorden zouden wegrotten in ijdelheid. Los van Jezus Christus zouden deze woorden slechts een wrede en zinloze uitspraak zijn. Stelt u zich voor dat u naar een intensive care-afdeling van het ziekenhuis zou gaan, waar iedereen binnen 24 uur zou sterven en u zou van bed tot bed gaan en zeggen: “Waarom zou u sterven, waarom zou u sterven?” Dat zou iets vreselijks zijn, nietwaar? En het zou vreselijk zijn voor God, als Hij vanavond tot ons kwam en zou zeggen: “Waarom zou u sterven?” indien Hij geen Redder had voorzien, door Wie u zou kunnen leven. Want ziet u, als u omkeert in uw eigen sterkte, als u zich keert om goede werken te gaan doen, als u zich keert om godsdienstig te worden, als u zich omkeert en alleen doet wat u kunt doen, kunt u nog steeds God niet behagen. Werkelijk omkeren moet een omkeren zijn tot Christus. Tot Degene, Die God heeft voorzien. En Degene, Die God heeft voorzien, is in staat om ook de omkeer voor u te doen. En Hij is daartoe gewillig. En Hij vraag u om Hem te vragen: “Vraag Mij, en Ik zal het u geven. Klopt en u zal opgedaan worden.” Vrienden, Jezus Christus staat in het middelpunt van deze tekst. Jezus Christus is het ultieme bewijs van deze tekst. De heuvel, die wij Calvarie noemen, is het beste bewijs van deze tekst: “Waarom zoudt gij sterven.” God staat niet slecht in Zijn eigen gerechtszaal en zegt: “Ik heb geen lust in de dood van de goddeloze,” maar God gaat naar Calvarie – mag ik het zo zeggen – en Hij staat naast het verscheurde, geschonden en verlaten lichaam van Zijn eniggeboren en welgeliefde Zoon, Die in pijn en helleangst stierf, opdat zondaren zouden mogen leven. En God roept tot ons van de heuvel van Calvarie: “Zondaar, zie Mijn Zoon. Waarom zoudt gij sterven? Ik heb Hem gegeven tot een rantsoen voor velen. Ik heb Hem gegeven en verklaar met deze Gave: ‘Wie tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.’” Omkeren, maar niet omkeren naar Christus, is zinloos. Omkeren in een andere richting, maar niet voor Christus vallen, is hopeloos. Los van Christus is er niets zinnigs in omkeren. U kunt niet omkeren. U bent niet in staat om om te keren. Toch moet u omkeren. Maar u moet omkeren tot Christus. En deze Christus, Die voor U gestorven is, is Degene die u genade geeft om om te keren, namelijk als u zoekt om te keren. Het is een mysterie, maar het gebeurt. Maar het gebeurt alleen, als u zich tot Christus keert. Maarten Luther poogde zich voor vele jaren tot God te keren. U weet dat. Hij probeerde vele dingen. Maar ten slotte zag hij dat het alles in Christus was. En in een ogenblik keerde hij om. En dat is de manier waarop Christus werkt. Ziet u, Christus zei tegen een man die niet kon bewegen: “Sta op, neem uw bed op en wandel.” De man kon het niet doen. Maar hij probeerde het te doen en terwijl hij het probeerde, gaf Christus hem de genade om het te doen. De man zette zich tot het doen van datgene waarvan hij wist, dat hij het niet kon. En door de kracht van opgestane Redder, stond hij op en nam zijn bed op en wandelde. En ziet u, als een arme, gebrekkige zondaar geloof zoekt om het onmogelijke te gehoorzamen, geheel bewust van zijn eigen zwakheid, ervaart hij dat Christus hem gewillig maakt op de dag van Zijn heerkracht. En door Zijn Geest wordt hem een nieuw natuur gegeven, een natuur om om te keren. Een natuur om te begeren. Een natuur om al zijn zonden neer te werpen aan de voeten van Christus. En die genade om om te keren, is beschikbaar. God is een God, die het graag geeft. Hij verklaart Zijn bereidwilligheid om het te geven. Hij vraagt u slechts, dat u ziet op Zijn Zoon. Deze morgen hoorden we het grote gevaar om naar een vrouw te kijken. We hoorden het grote gevaar van één blik op dingen waarop we niet moeten zien. O, velen van ons deze morgen, verlieten deze kerk ongetwijfeld beschuldigd. Maar ik zeg u vanavond, voor de grootste zondaar, voor hen die veel te vaak hebben gekeken naar verkeerde dingen: Er is genezing in een blik, in een blik op de Redder. In een door de Geest bewerkte blik, die ons in staat stelt om naar Hem te kijken. Wijzelf kijken naar Hem, namelijk als Hij ons de genade geeft om op Hem te zien. En als wij kijken, worden onze zonden weggewassen. Dat is waarom Ezechiël zich inspande om Gods boodschap over te brengen, dat zelfs als de goddeloze zich afkeert van zijn goddeloosheid, hij zal leven, als hij tot God terugkeert. Er is redding in een blik. Zie op Mij, alle gij einden der aarde, Jes. 45:22, en wordt behouden, want Ik ben God en niemand meer. O, de God van hemel en aarde komt tot u vanavond en Hij zegt: “Waarom zou u sterven, als Ik een Redder heb voorzien, opdat u zou leven?” Beste vriend, de Heere Jezus Christus biedt Zichzelf aan u aan vanavond. Met al uw zonde en al uw ervaringen en al uw strijd om behouden te worden en al uw twijfels of u al dan niet zult worden gered, biedt Hij Zichzelf aan u aan vanavond. Zie op Mij en wordt behouden, o alle gij einden der aarde. Want waarom zou u sterven.
Hoe zegt u: “Maar ik heb geen verhaal te vertellen! Zovelen van Gods kinderen met wie ik spreek hebben een mooi lang verhaal te vertellen. Over hoe ze gered zijn. Ik ben slechts een arme zondaar.” Laat mij u iets vragen. Haat u de zonde. Bent u moe van de zonde, moe van uzelf? Moe van strijden om gered te worden? En heeft u God lief? Heeft u Zijn Zoon lief? Gaat uw hart uit naar Hem? Is uw enige hoop op Hem? En verlangt u om heilig te zijn? Wenst u dat alle zonde in u dood zou zijn? Wel, u ziet wat ik juist deed. Ik vroeg u: Kent u iets van ellende, verlossing en dankbaarheid? En ik ben er zeker van, dat er vele, vele mensen hier zijn vanavond, die nog geen openlijke belijdenis hebben gedaan van het geloof, maar in de aanwezigheid van de Heere, moeten zeggen: “Ja, ik kan niet ontkennen dat deze drie dingen zeer leven in mij. Ik haat de zonde, ik heb Zijn Zoon lief, ik verlang naar heiligheid.” Laat mij u dan vragen: Wie leerde u de zonde haten? De duivel? Leert de duivel u de zonde haten? Nooit! Leert uw eigen verkeerde hart u om de zonde te haten? Nooit! Wie vertelde u om Christus lief te hebben? Is dat het werk van de duivel? Is dat uw eigen werk? Wie leerde u te jagen naar heiligheid? Is dat het werk van de duivel? Uw eigen werk? Ziet u, u hoeft geen groot verhaal te vertellen. Het grote verhaal is het oude verhaal. Het is een verhaal van wat tweeduizend jaar geleden gebeurde. Het is het verhaal van het kruis. Dat is het grote verhaal. En een arme zondaar die zichzelf werpt aan dat kruis en zegt: Er is geen hoop in mij. Al mijn gerechtigheid is ongerechtigheid. Heere, ik heb geen verhaal, behalve het verhaal van mijn zonde. Die zichzelf met al zijn zonde werpt aan de voet van dat oude verhaal, het Evangelieverhaal en ziet op Jezus, al zijn hoop vestigt op Hem, die zondaar is behouden. Waarom zou u sterven?
En zo eindigen we met de zesde reden vanavond, waarom wij geestelijk niet hoeven te sterven. En dat is de hartstochtelijkheid van Gods pleidooi. Weet u, de meesten van ons zijn geraakt als iemand tot ons pleit. Niet als iemand tot ons pleit op een kinderachtige, huilerige manier. God pleit niet tot ons op een manier die God vernedert. Maar als iemand oprecht tot ons pleit, dan is dat zeer krachtig, nietwaar? Ik ken een man die grapjes over zijn vrouw placht te vertellen. Het waren verschrikkelijke dingen die hij zei, maar er waren ook werkelijk aardige dingen. En hij deed, wat wij u vanmorgen adviseerden nooit te doen, om kwaad te spreken over uw vrouw. En ten slotte nam zijn vrouw hem op een dag apart en ze zei: “Ik bezweer je, om niet meer op die manier over mij te spreken.” En de arme man voelde zich zo beroerd. Hij sprak nooit meer op die manier over zijn vrouw. Want het pleidooi was liefdevol. Nu komt God tot ons vanavond en Hij bezweert ons. Hij pleit met waardigheid, Hij pleit overtuigend: “Waarom zou u sterven?” Hij zegt: “Israël, geef Mij één goede reden waarom u gaat sterven. Waarom u wenst te sterven,” mag ik dat zeggen. Ik weet niet of ik dat mag zeggen, maar, ja, het is in zekere zin waar. “U heeft bijna een doodswens. U vlucht niet tot Mij. Waarom doet u zich dat uzelf aan? Dus God buigt Zich neer, maar Hij buigt Zich neer met waardigheid. De machtige God, de eeuwig levende Heere, de heilig rechtvaardige Rechter pleit zacht, beslist en dringend met u: “Waarom zou u sterven, o huis van Israël.” En Hij is zeer genegen om Zijn eigen pleidooi effectief te gebruiken tot uw bekering en om u de genade en kracht te geven, namelijk op dit moment, om tot Hem terug te keren en op Hem te zien en om uw zonden op Hem te werpen. Dus dit betekent niet dat God zacht en week is en naast u staat, terwijl Hij staat te wachten totdat u terugkeert en niets kan doen totdat u terugkeert. Nee, God gebruikt de waarschuwingsboodschappen van de Bijbel om u om te keren, namelijk als Hij u roept om tot Hem terug te keren. En de boodschap is de eenvoudige boodschap van het Woord vanavond. Ik hoef er niets aan toe te voegen, niets te verfraaien, het eenvoudige woord van God hier in Ezech. 33 is: als u niet omkeert, zult u sterven. U zult sterven! U zult sterven! En u zult naar de hel gaan. En zo zegt God: “Dwing Mij niet om u te vernietigen!” Hij komt tot u in het Evangelie vanavond en Hij zegt: “Waarom zou u sterven.” Hij redeneert met u: “Geeft Mij één reden waarom u zou sterven.” Ik gaf u zes redenen waarom u niet hoeft te sterven. Geef Mij één reden waarom u moet sterven. Wel, dat is de manier waarop u zou redeneren met een kankerpatiënt, die verwacht te sterven. U zegt: “Wacht eens, hier, hier, hier, daar, daarginds, dit zijn alleen maar tekenen van hoop. Weet u, misschien zal de chemotherapie helpen, misschien zal dat helpen. Je hoeft niet noodzakelijk te sterven.” En u bent niet zeker, terwijl u het zegt, wel. Want hij zou evengoed kunnen sterven. Maar van deze geestelijke dood kunnen we spreken met 100% accuraatheid. Want de geneesheer is in staat om de meest hopeloze zaak te genezen. U en ik behoeven geestelijk niet te sterven. Dus de vraag blijft: Waarom zou u sterven? Als u geestelijk gaat sterven, gaat u sterven door aan Gods waarschuwing voorbij te gaan. Gaat u sterven door voorbij te gaan aan Zijn nodiging. Gaat u sterven door het bloed van Zijn Zoon onrein te achten. Gaat u sterven door uw hart te verharden tegen Zijn pleidooi, Zijn lokkingen en Zijn nodigingen. Zult u dat uzelf aandoen. Waarom zou u sterven? Sommigen van u zijn op de weg naar de dood en u heeft vlak naast u vanavond, in uw eigen kerkbank, kinderen, ouders of echtgeno(o)t(e). O, nu ik vanavond preek, zend ik een gebed op tot Christus in de hemel: “O God, breek door voor mijn vrouw, breek door voor mijn kind, breek door voor mijn vader.” O, wat houdt u terug mijn vriend. Geef de strijd op. Leg neer al uw wapens. Ds. Kersten zei eens zo prachtig in een preek: “Stop met al je strijden en al je zoeken, of de Heere nu is begonnen of niet, met al je keren, en omkeren en nogmaals omkeren en volg gewoon maar zonder tegenspreken en zeg: ‘Wees mij genadig o God.’ En geef op. Geef u over.” Hoor de stem van God: Waarom zou u sterven. Joh. 5:24 zegt, Jezus zei: “Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit de dood overgegaan in het leven.” Beste vriend, ik moet mijzelf vrijmaken van uw bloed. Anders zal het mijn schuld zijn, op de oordeelsdag. Dat is wat Ezech. 33 mij vertelt, als een wachter. En zo moet ik u nogmaals lezen – ik heb het u alle jaren door al vele malen gelezen: DL hoofdstuk 3 en 4, par. 9: “Dat er velen, door de bediening des Evangelies geroepen zijnde, niet komen en niet bekeerd worden, daarvan is de schuld niet in het Evangelie, noch in Christus, door het Evangelie aangeboden zijnde, noch in God, Die door het Evangelie roept, en Zelf ook dien Hij roept onderscheiden gaven mededeelt; maar in degenen, die geroepen worden …” O, moge deze dienst, vanavond, de dag zijn en de dienst zijn, waaronder u, door Gods genade, als verbrekers van ieder gebod, vlucht tot Hem en van de dood overgaat in het leven. Waarom zou u sterven?
Amen.
Dr Joel R. Beeke is professor in de systematische theologie en homiletiek aan het Puritan Reformed Theological Seminary, predikant van de Heritage Netherlands Reformed Congregation in Grand Rapids, Michigan USA (één van de voormalig Gereformeerde Gemeenten in Noord Amerika) en redacteur van The Banner of Sovereign Grace Truth. Hij hield deze preek op zondagavond 23 januari 2005. De audioversie hiervan is voor een ieder vrij te downloaden van www.sermonaudio.com. Voor de vertaling hiervan was mr A.A. Bart en hij alleen verantwoordelijk en hij was ook degene die daartoe na het horen van de preek uit eigen beweging het initiatief nam.