In: Om Sions wil, 2 april 2004
De gerichtsafhandeling
Ds. W. Pieters,
De vraag wordt gesteld, wat onder de uitdrukking 'de gerichtsafhandeling' moet worden verstaan; verder of er dan nog gebeden wordt of niet.
Onder de uitdrukking gerichtsafhandeling wordt verstaan dat God de zondaar vrijspreekt van schuld en straf; dus de eigenlijke rechtvaardiging.
Wat is 'rechtvaardiging'? De vrijspraak door de Rechter van de de schuldige en helwaardige.
Op welke manier geschiedt deze vrijspraak?
Deze vraag is erg belangrijk; we hebben allen te onderzoeken of wij voor het Aangezicht van de Rechter van hemel en aarde zijn vrijgesproken van onze zondeschuld en zijn ontslagen van straf. Zonder deze heerlijke weldaad zullen wij immers bij ons sterven voor eeuwig verloren gaan! En alleen wanneer deze grote genade ons deel is, kunnen wij zonder verschrikken ten laatsten dage voor de rechterstoel van Christus verschijnen.
Omdat de vrijspraak een onmisbare genade is, moeten wij onderzoeken wat deze weldaad inhoudt en hoe deze wordt beleefd.
Er is een boekje van ds. Th. Halyburton, getiteld 'Een zedig onderzoek of in orde der natuur wedergeboorte of rechtvaardigmaking voorgaat. Een onderzoek naar de natuur van Gods daad van rechtvaardigmaking'. In dit boekje schrijft deze Engelse oudvader over de afhandeling in de rechtvaardiging.
Ds. Halyburton onderscheidt een rechtvaardiging voor Gods Aangezicht en een rechtvaardiging in ons bewustzijn. "Wanneer de te voren bepaalde tijd nadert voor de werkelijke uitdeling der voorrechten (namelijk van het genadeverbond), wordt het zo beschikt dat de uitverkorene op aandrang van Gods rechtvaardigheid en Wet wordt gedagvaard wegens zijn schending van de Wet. De beschuldiging wordt op zijn geweten aangedrongen; God zit als Rechter, terwijl het Woord Hem door de invloed van de Geest - Die met het Woord gepaard gaat - openbaart. Zijn tegenwoordigheid, majesteit, rechtvaardigheid en heiligheid worden werkelijkheid, en de zondaar staat nu in dit benedenhof voor Gods rechtbank, die daar is opgericht. Hij wordt uitgezet uit zijn loocheningen, pleitredenen, vergoelijkingen, uitvluchten of ontwijkingen, die hij kan bedenken; zodat hij voor dit benedengerechtshof voor God staat, overtuigd van zijn schuld en met gesloten mond."
Dit houdt het volgende in: er is een Bovengerechtshof en een benedengerechtshof. Boven is in de hemel, waar iets geschiedt tussen God de Vader en God de Zoon. Het uur van Gods welbehagen is gekomen, waarop de verloren en verkoren zondaar wordt bearbeid. Deze bearbeiding geschiedt hier op aarde en wordt door de zondaar min of meer meegemaakt. Deze bearbeiding en de beleving daarvan gebeurt op grond van iets dat Boven is geschied. Dus voor God wordt deze zondaar (die Hij van eeuwigheid had uitverkoren en aan Christus had gegeven en die Hij ook van eeuwigheid als in Christus zag begrepen en die op Golgotha fundamenteel in de Borg werd gestraft en op Paasmorgen fundamenteel in de Borg van schuld werd ontslagen) - deze zondaar wordt in het Bovengerechtshof vrijgesproken, gerechtvaardigd. Maar daar weet de zondaar niets van. Nu moet hem dat ook worden bekendgemaakt en hij moet in het daadwerkelijke bezit van al de goederen van het genadeverbond komen.
Dat nu geschiedt in het 'benedengerechtshof', in ons geweten. Wat beleeft u dan? Dan gaat u God leren kennen in Zijn heiligheid en rechtvaardigheid. U ziet in het Woord des HEEREN slechts dreiging, straf, oordeel. U gaat dit al meer aanvaarden en goedkeuren. U wordt door de Wet overtuigd van zonde en helwaardigheid en ondertekent uw vonnis. U kunt u niet meer vrijpleiten en de zonde niet meer vergoelijken. U wordt het geheel en al met Gods Woord eens, dat u (kort samengevat) leert: vervloekt is een ieder die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet om dat doen.
Dus uw mond wordt gestopt en u wordt verdoemelijk voor God (Romeinen 3 vers 19 en 20; Galaten 3 vers 10).
Wat gaat er nu volgens ds. Halyburton precies gebeuren als God de Vader en God de Zoon in het Bovengerechtshof over de zondaar 'onderhandelen'? "De Geest van Christus neemt de ziel in bezit en schept een beginsel van genade in haar, en in Gods wijze en stipte voorzienigheid wordt Christus in de belofte voorgesteld, als Die door God verordineerd is tot zaligheid van zondaren en in het bijzonder als de Verzoening. De arme zondaar zelf wordt het door de verlichtende, verlevendigende en levendmakende invloed van dezelfde Geest op datzelfde ogenblik eens met Christus en neemt Hem aan als zijn Gerechtigheid. Hierop spreekt God, de Rechter, de gedagvaarde die persoonlijk voor Hem staat, onmiddellijk vrij en neemt hem in gunst aan, alleen terwille van Christus en Zijn toegerekende Gerechtigheid."
Wat in de hemel gebeurt tussen de Vader en de Zoon is de grond voor wat in het bewustzijn van de zondaar wordt gewerkt door de Heilige Geest. Halyburton formuleert het zo: God zendt Zijn Geest "om hem te wederbaren en daardoor in staat te stellen Christus Die hem om niet in het Evangelie wordt aangeboden, door het geloof aan te nemen."
Dit alles geschiedt bij trappen en mate en niet in een ogenblik, zodat Halyburton de vraag aan de orde stelt, hoe een prediker nu met zulke overtuigde zondaren moet omgaan. Hij zegt: "Uit dit alles blijkt dat deze verklaring (namelijk deze uitleg van Halyburton) voor de leraars geen plaats overlaat om hun mensen te kennen te geven dat zij het niet moeten wagen zich door het geloof tot de Gerechtigheid van Christus te begeven zolang zij niet zulke hoedanigheden in zichzelf zien, zoals wedergeboorte en bekering. De leraar die met de overtuigde zondaar handelt, moet hem niet vertellen dat hij naar binnen moet zien om te zien of hij wedergeboren is en zich waarlijk bekeert. Hij moet hem niet zeggen dat hij - als hij die kenmerken niet vindt - geen rechtvaardiging mag verwachten en dat hij niet tot Christus moet gaan om gerechtvaardigd te worden. Maar hij moet met de apostel Paulus (Handelingen 16) rechtstreeks aandringen op 'geloof in de Heere Jezus Christus'. En van zijn kant behoort de zondaar evenals de arme stokbewaarder zonder enig voorafgaand onderzoek naar hoedanigheden in zichzelf, zich rechtstreeks aan Christus tot rechtvaardiging vast te klemmen, als iemand die in zichzelf geheel verloren is en verstoken van alle goede hoedanigheden." Vervolgens zegt hij: "De zondaar ontvangt het leven der rechtvaardiging op zijn komen tot Christus"!
Hoe maakt God dit vonnis bekend, aangezien er geen hoorbare stem klinkt? Halyburton: "Zij die rechtzinnig zijn, zijn het daarin eens dat er bij het eerste geloven een klare ontdekking van Jezus Christus is, zoals Hij in het Woord wordt voorgesteld door de Geest des Heeren; waaruit de van zonde overtuigde ziel krachtig besluit zich met Hem als de enige Weg van ontkoming te verenigen. Deze daad der ziel wordt nu over het algemeen voor de rechtvaardigende daad des geloofs gehouden." "Wat ik bedoel is, dat de eerste zaligmakende openbaring van Christus aan een overtuigde zondaar - die door de Wet, de satan en het geweten achtervolgt wordt - de ziel niet alleen doet besluiten zich op de bovengemelde manier met Hem te verenigen, maar daarop volgt ook onmiddellijk zo'n verwachting en nederig vertrouwen, dat de ziel zich verbindt van nu aan altijd in een weg van plicht de Heere te volgen, zonder te wanhopen aan de zaligmakende uitkomst." "De grond van deze vertrouwende daad is zeker het woord der belofte, waarbij God Zich genadig verbindt zondaren in Christus Jezus vergiffenis te schenken en aan te nemen."
Het wordt door Halyburton nog eens als volgt samengevat: "(1) De zondaar staat voor Gods rechterstoel op het punt van ten onder te gaan onder het gewicht van een zware beschuldiging, terwijl hij uit al zijn pleitgronden is uitgeslagen. (2) Door de openbaring van het Evangelie op hetzelfde ogenblik - hierin wordt de Heere Jezus aan het gezicht voorgesteld - wordt het oog der ziel geheel daarheen gewend. (3) Terwijl zij hierheen alleen ziet om hulp, verlicht God de ziel met een lieflijke openbaring van Zijn goedertierenheid door Jezus Christus tot zondaren, in de belofte. (4) Deze openbaring, die op dit ogenblik wordt gedaan aan de zondaar wiens zaak nog hangende is, betekent niet minder dan een bekendmaking van het gevoelen van de Rechter, een vrijspreking van de beschuldiging."
Bij ds. Th. van der Groe vond ik het in zijn catechismusverklaring op zondag 15 als volgt: "Het geloof van een Christen blijft hier geenszins hangen in de blote beschouwing van deze waarheden van Christus' dierbaar lijden onder Pontius Pilatus en van Zijn vervloekte en smadelijke kruisdood. O nee, als het niet verder komt, krijgt de ziel daardoor geen kracht, geen troost, geen leven; maar door het geloof doet een Christen hier nog wat anders: die neemt door de genade van de Heilige Geest de Heere Jezus met Zijn dierbaar lijden en kruisdood aan als de enige Rotssteen des heils en eigent zich Hem met Zijn verdiensten oprecht toe; werpt zich geheel als een arm, verloren, onmachtig zondaar op Hem en op Zijn lijden en kruisdood neer als op de enige grond of het enige fundament van zijn zaligheid; verzaakt zichzelf ganselijk met alles wat buiten Christus is; verschijnt daarop dan verder alzo met Christus en met Zijn heilig lijden en kruisdood voor God; stelt Hem dat voor ogen en bidt en smeekt en houdt aan dat God hem toch in de Naam van Zijn Zoon en om Zijn dood en lijden al zijn zonden genadig wil vergeven; hem van alle straf, veroordeling, verdoemenis en vloek die hij rechtvaardig heeft verdiend, voor eeuwig wil bevrijden en hem alle genade, zaligheid en het eeuwige leven wil schenken."
U hebt heel wat kunnen lezen van de hand van onze oude schrijvers. Lees en herlees en leg er uw hart naast of u deze zaken enigszins hebt beleefd, o reiziger naar Gods geduchte rechterstoel! Het schijnt een heel moeilijke les te zijn, heel diep, zwaar, pijnlijk; maar daarin ligt zoveel van de liefde Gods, dat je van dit berouw nimmer berouw krijgt.