Reformatorisch Dagblad, 27 oktober 2003
Congres over toe-eigening des heils trekt zo'n 700 mensen
“Voluit genade, maar tegelijk voluit mensenwerk”
Kerkredactie
ROTTERDAM - Staat de poort open? "Rond deze vraag zijn
we hier in feite bijeen", zo begon dr. K. van der Zwaag zijn lezing op de
studiedag over zijn boek "Afwachten of verwachten?", zaterdag in de Rotterdamse
Doelen. "Anders gezegd: Staat de poort der genade, de deur der genade open? Voor
mij persoonlijk?"
Het vraagstuk is van alle tijden, aldus Van der Zwaag. "Augustinus kreeg, 1600
jaar geleden al, van monniken in Zuid-Frankrijk te horen: "Wat hebben bidden en
de oproep tot bekering voor zin als God alles van eeuwigheid af heeft bepaald?"
In zijn 1100 bladzijden tellende boek keert de auteur zich tegen deze geesteshouding, dit "afwachten." Zalig worden, zei hij zaterdag, "is honderd procent genade, maar tegelijk honderd procent mensenwerk. Aan de ene kant is het waar dat de zondaar nergens recht op heeft; ja, als hij ergens recht op heeft, is dat op de eeuwige dood, krachtens zijn val in Adam. Maar aan de andere kant heeft die zondaar als zondaar een algemeen recht om tot Christus te gaan, omdat Hij -in de woorden van Boston- de Zaligmaker der wereld is. De Engelse schrijvers gebruiken hier het woord "warrant", wat te vertalen is met "volmacht"."
De inleider daagde "mensen die me verwijten dat ik onze gereformeerde vaderen eenzijdig heb geciteerd" uit "te bewijzen dat de oudvaders dan het tegenovergestelde hebben bedoeld van wat ik van hen heb doorgegeven. Zo niet, waarom dan weinig of nooit die talloze -soms radicale- uitdrukkingen in de mond genomen? Dat zou ook de kansel niet ontsieren!"
Zo'n 700 belangstellenden woonden het congres, georganiseerd door uitgeverij Groen, bij. Drie sprekers waren uitgenodigd om te reageren op Van der Zwaags studie over de toe-eigening des heils. "Ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat ik de intentie van de schrijver voluit deel", zei dr. W. van Vlastuin, hervormd predikant in Katwijk aan Zee. "Toch maak ik een kanttekening. Het valt mij op dat de auteur de toe-eigening door de Heilige Geest als zodanig niet aan de orde heeft gesteld. Maar kunnen we over de toe-eigening van de belofte spreken zonder dat op de toonhoogte van de bevinding te doen?"
Daar komt bij, zei dr. Van Vlastuin, "dat deze toonhoogte volgens mij de enige uitweg is uit de problematiek waarin dit boek is ontstaan. Het is mijn overtuiging dat het bevindelijk spreken over de toe-eigening van het heil theologische verschillen overstijgt. Ik ben daarom van mening dat Van der Zwaag de gereformeerde gezindte een dienst zou bewijzen als hij in een tweede deel de bevindelijke kant van de toe-eigening van het heil zou belichten."
Ds. J. Westerink, christelijk gereformeerd predikant te Utrecht-West, gaf aan "tot op zekere hoogte" wel begrip te kunnen hebben voor negatieve reacties op de studie van Van der Zwaag - al betreurde hij het "dat daarin zo weinig doorklinkt dat men de intentie van de auteur heeft begrepen en aangevoeld."
In de rechterflank van de gereformeerde gezindte, aldus ds. Westerink, "wordt het denken over de toe-eigening des heils mee bepaald door angst voor wat men ziet en heeft gezien aan de andere kant van die gezindte." Echter, zei hij, "we moeten elkaar toch waarschuwen voor een ander groot gevaar: dat wij als gevolg hiervan steeds verder opschuiven naar de andere, noem het de rechterkant. Immers, of we links of rechts van de weg raken, in beide gevallen raken wij van de weg en lopen wij gevaar te verdrinken."
W. Büdgen, lid van de gereformeerde gemeente van Moerkapelle en voorzitter van de centrale directie van het Wartburg College, sprak in plaats van drs. P. L. Rouwendal, die zich "om persoonlijke redenen" had teruggetrokken. In zijn coreferaat stelde Büdgen dat de tijdsomstandigheden door de eeuwen heen van grote invloed zijn geweest op het denken over de relatie wedergeboorte, geloof en zekerheid. "Zo ook in de negentiende eeuw. We moeten beseffen dat dit een bijzonder moeilijke tijd is geweest, waarbij als gevolg van de context nogal wat radicaliseringen optraden. In de twintigste eeuw zien we het vaak zo moeizame gevecht om weer een geordend kerkelijk leven te krijgen, met een evenwichtige gereformeerde theologiebeoefening. In dat klimaat zie ik ook ds. G. H. Kersten zijn werk doen. En dat werk heeft veel zegen met zich meegebracht, zegen die tot de dag van vandaag doorwerkt."
Maar er is ook iets anders, zei Büdgen. "Waarom komt er na de gedegen studies van ds. C. Harinck over de toeleidende weg en over de prediking van het Evangelie geen echt gesprek op gang over deze uiterst belangrijke zaken? Waarom wordt er niet gesproken over een rehabilitatie van ds. R. Kok na deze laatste studie? Hoe komt het dat het gesprek tussen de liggingen zo moeizaam verloopt of zelfs helemaal stokt? Willen we eigenlijk wel echt terug naar de Reformatie en de Nadere Reformatie, naar de puriteinse en Schotse theologie? Of is het uiteindelijk toch zo dat met ds. Kersten en Comrie -waarbij het voor mij echt de vraag is of hij wel in alle opzichten juist wordt geïnterpreteerd- alles is gezegd? Wat zou het een zegen zijn als het kwam tot een heilzaam gesprek over deze zeer wezenlijke zaken."
Tijdens de forumdiscussie vroeg onder anderen een dochter van wijlen ds. R. Kok het woord. "Ik ben heel blij dat dit boek nu is verschenen. Omdat daarin zo positief over mijn vader wordt geschreven, maar ook vanwege het appèl dat er in doorklinkt om zalig te worden." Van der Zwaag zei hierop "wel eens bang" te zijn dat het hoofdstuk over ds. Kok "voor velen een van de meest pijnlijke van mijn boek is. Het is tot op heden ook het meest verzwegen hoofdstuk."
"U hebt uw boek geschreven voor het gewone gemeentelid", zei een ander, zelf ambtsdrager. "Maar ik kom deze vragen in het pastoraat eigenlijk niet tegen." Van der Zwaag: "Wat ik hoor van ambtsdragers, is dat deze vragen juist heel breed leven. In gesprekken rond het ziekbed bijvoorbeeld." Dagvoorzitter drs. I. A. Kole sloot zich daarbij aan. "Hoe vaak hoor ik mensen niet zeggen: "De grote zaak, hè." Maar wat is dat dan, die grote zaak? Wat is een vierschaarbeleving?"
Ds. Westerink merkte over de "rechtvaardigmaking in de vierschaar der consciëntie" op er "groot ontzag" voor te hebben als iemand deze persoonlijk heeft doorleefd. "Maar ik heb er nog groter ontzag voor als zo iemand niet verkondigt dat het met degenen die deze beleving niet kennen, niets is." Hij verwees naar een lezing van ds. C. Harinck op een recente Haamstede-conferentie. "Daarin spreekt deze op een heel heldere en reformatorische manier over deze zaken. Maar hij geeft ook aan dat deze beleving in de confessie geen plaats heeft."
© Reformatorisch Dagblad, alle rechten voorbehouden
Nederlands Dagblad, 27 oktober 2003
door onze redacteur Daniël Gillissen
ROTTERDAM - Spannend was het zaterdag niet op de studiedag over de toe-eigening van het heil. De sprekers waren het in grote lijnen eens wat dr. K. van der Zwaag in zijn boek Afwachten of verwachten? had verwoord en ook uit de zaal kwamen geen kritische geluiden.
Maar hoe kan het ook anders als nauwelijks dominees en ouderlingen aanwezig zijn uit de kerkverbanden waar de discussie over 'hoe kom ik tot bekering?' het meest speelt. De studiedag in De Doelen in Rotterdam was met zevenhonderd mensen volgeboekt.
Van der Zwaag richt zich in zijn boek vooral op het gedeelte van de bevindelijk-gereformeerden voor wie de heilsonzekerheid en de aanvechting over het wel of niet uitverkoren-zijn het laatste woord 'schijnt' te hebben. Het waren echter niet alleen leden van (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) die op de studiedag waren afgekomen. Ook hervormden, christelijk-gereformeerden en zelfs vrijgemaakten en evangelischen waren naar Rotterdam gekomen.
Uit angst voor het remonstrantisme (de menselijke wil in de bekering centraal) is men binnen een gedeelte van de rechterflank van de gereformeerde gezindte gaan leren dat een mens zich eerst bekwaam moet maken voor de bekering. Het gevolg is dat een doorsnee kerkganger, bij wie het verlossende heil ,,nog niet bewust is doorgebroken'', vooral met de angst zit niet uitverkoren te zijn, zei Van der Zwaag als inleiding op de studiedag. Daardoor ontstaat het besef dat bidden geen zin heeft omdat alles toch al vast ligt en er dus geen verlossing meer is. Vooral voor deze mensen heeft hij zijn boek geschreven, zei Van der Zwaag.
Naar eigen zeggen kreeg hij veel positieve reacties op zijn boek. ,,Overheersend was het gevoel van velen dat ik met mijn boek iets verwoord heb waar velen pastoraal mee zitten en wat zij dikwijls niet onder woorden konden brengen.''
Een ouderling uit de Gereformeerde Gemeenten zei tijdens de discussie de mensen die Van der Zwaag schetste niet tegen te komen. ,,Het gewone gemeentelid is hierdoor nog meer in verwarring gekomen.'' Dagvoorzitter drs. I.A. Kole tekende daarbij echter aan andere geluiden van ouderlingen te horen.
In de war
Van der Zwaag heeft in zijn boek ontzettend veel citaten opgenomen om daarmee te bewijzen dat bepaalde delen van de gereformeerde kring zijn afgeweken van de hoofdstroom. Voor een deel van de lezers bleek dat verhelderend, maar uit de Gereformeerde Gemeenten en Gereformeerde Gemeenten in Nederland kreeg Van der Zwaag het verwijt eenzijdig te hebben geciteerd. Enkele malen is ,,zelfs'' vanaf de kansel het boek veroordeeld, aldus de auteur. Een predikant gaf aan dat hij het liever bij ds. G.H. Kersten, voorman van de Gereformeerde Gemeenten wilde houden. Een ander schreef in de kerkbode dat ambtsdragers het boek behoren te lezen, maar gemeenteleden raadde hij aan: ,,Vermoei u niet met de inhoud van dit boek. Als het gaat om het heil van uw onsterfelijke ziel op weg naar de eeuwigheid heeft het geen waarde. Het brengt u alleen maar in de war.''
De auteur riep de critici op te bewijzen dat de 'oudvaders' het tegenovergestelde hebben bedoeld dan wat hij doorgegeven heeft. Als dat niet kan, ,,waarom dan weinig of nooit die talloze, soms radicale, uitdrukkingen in de mond genomen? Dat zou de kansel niet ontsieren.''
Mary Winslow
Dr. W. van Vlastuin, hervormd predikant in Katwijk, en ds. J. Westerink, christelijk-gereformeerd predikant in Utrecht, hadden beide waardering voor het werk van Van der Zwaag. Van Vlastuin miste in het kader van de toe-eigening van het heil echter de beschrijving van het werk van de Heilige Geest. De belofte van God maakt de Heilige Geest werkelijkheid, aldus Van Vlastuin. De auteur heeft vooral theologisch over de toe-eigening van het heil geschreven. Maar de enige uitweg uit de problematiek waarin dit boek is ontstaan, is bevindelijk (vanuit het eigen hart) spreken over het onderwerp.
Als dat niet gebeurt, grijpen critici dat meteen aan om het geschrevene als oppervlakkig te typeren. Van Vlastuin noemde als voorbeeld de ,,uiterst hartelijke wijze'' waarop ds. F. Mallan (Gereformeerde Gemeenten in Nederland) schreef over de boeken van Mary Winslow. ,,Ik geloof niet dat hij al haar theologische overtuigingen voor zijn rekening zou nemen. Maar toen hij in haar dagboek las hoe ze de dingen beleefde (bevinding, red.), viel hij voor het werk van de Heilige Geest in haar hart.''
Moeizaam
Afwachten of verwachten? is een genuanceerd boek, vond W. Büdgen, rector van een reformatorische scholengemeenschap en lid van de Gereformeerde Gemeenten. Hij verving drs. P.L. Rouwendal die zich had teruggetrokken na onenigheid over de inhoud van zijn lezing. Volgens Büdgen geeft Van der Zwaag verschillende stromingen weer door citaten zoveel mogelijk voor zichzelf te laten spreken. Het gevaar is echter dat het de lezer erg gemakkelijk wordt gemaakt te denken dat ,,de verschillen tussen Reformatie en Nadere Reformatie erg groot zijn en in feite een neergang betekenen''. Büdgen vond de twee stromingen meer in elkaars verlengde liggen.
Het zou een zegen zijn als er een gesprek komt over de zaken die Van der Zwaag aansnijdt, zei Büdgen. Daarvoor is nodig elkaar bedoelingen serieus te nemen. ,,Als we geen oog hebben voor de zorgen van de ander, dan is een gesprek tot mislukken gedoemd en vervallen we tot een heilloze strijd.''
Büdgen stelde de vraag waarom het gesprek tussen 'de liggingen' binnen de Gereformeerde Gemeenten zo moeizaam verloopt of zelfs helemaal stokt. Hij noemde als voorbeeld het feit dat naar aanleiding van de 'gedegen studies' van ds. C. Harinck, emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten, over de toeleidende weg tot Christus en de prediking van het evangelie geen echt gesprek op gang komt. ,,Willen we eigenlijk wel echt terug naar de reformatie en nadere reformatie? Of is het uiteindelijk toch zo dat met dominee Kersten en Comrie (oudvader, red.) alles is gezegd, waarbij we opnieuw op moeten passen voor een gemakkelijke vereenzelviging tussen leer en prediking.''
Barneveldse Krant 27 oktober 2003
Klaas van der Zwaag krijgt bijval van ‘gewone’ gemeenteleden, niet van dominees
Door Jan Kas
BARNEVELD/ROTTERDAM - Vooral `gewone` gemeenteleden schrijven, bellen of mailen dr. Klaas van der Zwaag. De Barneveldse journalist heeft in zijn 1100 pagina`s dikke boek `Afwachten of verwachten?` iets verwoord waar velen mee zitten en wat zij dikwijls niet onder woorden kunnen brengen, schrijven ze hem. Als echter dominees in de rechterflank van de gereformeerde gezindte er al aandacht aan besteden, roepen ze vanaf de kansel of in kerkbladen op het boek niet te lezen, of ze beschuldigen Van der Zwaag dat hij veel citaten uit hun verband rukt.
De eerste oplage van 4000 exemplaren, een relatief hoog aantal, is in nog geen twee maanden uitverkocht. Uitgeverij Groen in Heerenveen heeft nog eens 2000 boeken laten drukken. Er is blijkbaar belangstelling voor het onderwerp dat Van der Zwaag aansnijdt: `de toe-eigening des heils in historisch en theologisch perspectief`. Hoe gevoelig `Afwachten of verwachten?` in reformatorische kring ligt, bleek de uitgever toen hij sprekers/forumleden zocht voor de studiedag over het boek die zaterdag in Rotterdam gehouden werd en 700 geïnteresseerden trok. Geen enkele predikant uit de Gereformeerde Gemeenten was bereid mee te werken.
De conclusie die Van der Zwaag trekt is niet mis: in de (oud-)gereformeerde gemeenten (in Nederland) wordt lang niet altijd bijbels en gereformeerd gedacht en gepreekt over geloof en bekering tot God. Van der Zwaag constateert een vervreemding van de `klassieken` van de eigen gereformeerde traditie, de geschriften van theologen als Calvijn, Brakel en de Erskines.
Schaamrood
De `toe-eigening van het heil` is in reformatorische kring een centraal theologisch thema. Behoud voor de eeuwigheid, en daarmee een plaats in de hemel en niet in de hel, is voor de zondige mens alleen mogelijk door Jezus Christus, die is gestorven en opgestaan voor allen die in Hem geloven. Geloof, aldus de gereformeerde geloofsleer, is genade, een gave van God. Maar hoe zit het dan met de menselijke verantwoordelijkheid? Kan een mens - zoals bepaalde prediking wil doen geloven - slechts lijdelijk afwachten of hem ook dat `heil in Christus` ten deel valt, als een `lot` dat de mens `overkomt`? Óf mag in de prediking doorklinken dat iemand die `God van harte zoekt` verwachtingsvol mag uitzien naar wat God uit vrije genade schenkt, zoals bijvoorbeeld Calvijn leerde?
,,Het schaamrood moet ons allen naar de kaken jagen dat zo`n kostelijke zaak, zo`n grote schat een omstreden punt is in de reformatorische kerken``, merkte ds. J. Westerink, christelijk-gereformeerd predikant in Utrecht-West, op. Hij typeerde Van der Zwaag als een schatgraver. ,,Het lijkt of hij er niet genoeg van kan krijgen om met telkens nieuwe citaten aan te tonen hoe in het verleden waarin de reformatorische kerken hun wortels vinden, verwoord is wat men in de Bijbel vond en in de belijdenissen van de Reformatie samengevat is.`` Westerink vroeg ambtsdragers ,,die geroepen zijn om toezicht te houden op de prediking`` Van der Zwaags boek ,,persoonlijk en gezamenlijk grondig te bestuderen`` tegen het licht van Bijbel en belijdenis; predikanten zouden op hun beurt hun preken moeten ,,toetsen aan wat naar Bijbel en belijdenis in dit boek wordt gesteld``.
Van der Zwaag zelf daagde op de studiedag degenen die hem verwijten dat hij eenzijdig citeert, uit ,,te bewijzen dat de oudvaders dan het tegenovergestelde hebben bedoeld dan wat ik van hen doorgegeven heb``. ,,Zo niet, waarom dan weinig of nooit die talloze - soms radicale - uitdrukkingen in de mond genomen? Dat zou de kansel (de prediking, red.) niet ontsieren. Wat zijn we soms ver afgedwaald van de rijkdom en de diepte van de gereformeerde traditie! God is de Levende God die zich geopenbaard heeft in Zijn Zoon, en die niets liever wil dan dat wij tot Hem komen.``
Gesprek
Rector W.A. Büdgen van het reformatorische Wartburg College in Rotterdam, lid van de Gereformeerde Gemeenten, stelde vast dat er in zijn kerkverband ook geen echt gesprek op gang komt over de ,,gedegen studies`` van ds. C. Harinck over `de toeleidende weg en de prediking van het evangelie`, die hetzelfde thema aankaarten als Van der Zwaags boek. ,,Wat zou een heilzaam gesprek over deze zeer wezenlijke zaken van leer en prediking een zegen zijn``, zei Büdgen. Voorwaarde daarvoor is volgens hem wel dat men ,,elkaar serieus neemt in de bedoelingen die men zegt te hebben``. ,,Als we geen oog hebben voor de zorgen van de ander, vervallen we tot een heilloze strijd.`` De nood dringt, aldus Büdgen. ,,Er zijn er onder ons, ook onder onze jongeren met wezenlijke honger, terwijl we vrezen dat er niet in alle gevallen gezond geestelijk voedsel is. De kerk is vleugellam door alle tegenstellingen en elk nieuw initiatief leidt tot nieuwe verwarring. Een herziene statenvertaling, jongerenavonden, overal ontstaan heilloze discussies over en intussen seculariseert (ontkerkelijkt, red.) de maatschappij voort.``