Ds. H. J. Hegger
1. Het eeuwige doodvonnis over de leugen
Deze morgen, 3 april, lezen we het verhaal van Ananias en Saffira in Hand. 5:1-11. We kwamen onder de indruk van het doodvonnis dat over hun leugen werd uitgesproken en meteen werd voltrokken. Al eerder was mij opgevallen dat straks zelfs een eeuwig doodvonnis over de leugenaars wordt uitgesproken en eveneens meteen wordt voltrokken. Dat gebeurt door Christus, de Goede Herder. “Buiten zijn (…) en een ieder die de leugen liefheeft en doet” (Openb. 22:15).
Des te meer verbaast het mij dat sommige christenen, zelfs in de meest zware bevindelijke kringen, zo gemakkelijk een loopje nemen met de waarheid. Daarom was ik erg blij met wat ik later op de dag in het RD las over een bezwaarschrift dat is ingediend bij de kerkenraad van de Gereformeerde Gemeente van Nieuw-Beijerland waar ds. D. de Wit predikant is. Reden: Ds. De Wit heeft volgens deze bezwaarden in zijn recensie over het boek van dr. K. van der Zwaag die hij publiceerde in De Saambinder, “geen recht gedaan aan de intenties van de auteur.”
In het bericht van de EO over deze kwestie zoals dat op internet te lezen staat en waarnaar het RD verwijst, stond ook nog:
“Op het verwijt dat het in deze kwestie louter gaat om een recensie voeren de ondertekenaars van het bezwaarschrift aan dat Van der Zwaag in het officiële kerkelijke orgaan wordt 'neergezet als iemand met onoprechte motieven en als iemand die een onrechtzinnige leer brengt'. Het beeld dat zo door één predikant wordt geschetst krijgt daardoor 'gezag dat het niet toekomt, zeker niet nu betrokkene niet in de gelegenheid is gesteld zich te verdedigen en er aan de artikelen ernstige inhoudelijke bezwaren kleven.”
Ik hoop – en verwacht dat ook – dat ds. De Wit zijn onjuiste weergave zal rectificeren. We gaan immers allemaal wel eens over de schreef bij ons spreken en schrijven. Iemand die beweert dat hij altijd de waarheid heeft gezegd of geschreven, liegt in elk geval op dat moment. Maar wel wacht ons het doodvonnis van Openb. 22:15, wanneer wij tot het inzicht zijn gekomen dat we onwaarheid over iemand hebben gezegd of geschreven, en dat desondanks niet hebben willen herroepen. Dan zal de Here tegen zo iemand zeggen: “Ik heb u nooit gekend. Gaat weg van Mij, gij werkers van de wetteloosheid” (Mat. 7:23).
Om verschillende redenen ben ik blij met deze actie van de bezwaarden.
a. Zij handelen helemaal naar het voorbeeld van onze Meester, die altijd opkwam voor hen aan wie onrecht wordt aangedaan, de vervolgden en verguisden. Hij vereenzelvigde Zich helemaal met de zwakken en de armen, zozeer zelfs dat Hij in het eindoordeel zal zeggen: “Wat gij de minsten der Mijnen (niet) hebt gedaan, dat hebt gij Mij (niet) gedaan”; zie Mat. 25:31-46.
Jezus zal dan zeggen: “Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij (niet) bezocht.” Broeder Van der Zwaag is in die artikelen neergezet als een theologische boef, iemand die zou afgeweken zijn “van de Heidelbergse Catechismus en van het doopformulier en die zou zijn weggegroeid van zijn belijdenis”, aldus het RD. Zal Jezus dan straks zeggen tegen hen die met die onwaarheid over broeder Van der Zwaag hebben ingestemd of er niet tegen hebben geprotesteerd: “Ik was aan de schandpaal geslagen en gij hebt niet naar Mij omgezien”?
b. Deze gelovige christenen hebben hun zalving door de Heilige Geest waar gemaakt. Ze zijn een getuigenis van deze hemelse waarheid: “Hij nu die ons met u bevestigt in de Gezalfde en ons heeft gezalfd, is God, die ook Zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft” (2 Kor. 1:21). Ze hebben die heilige waardigheid niet willen verloochenen uit angst voor de dreigende kerkelijke overheden. Ze hebben metterdaad getuigd dat ze uit genade deel hebben aan de zalving van Christus Zelf en dat ze gezalfd zijn tot koninklijke priesters en profeten. Ze zijn trouw gebleven aan de Gezalfde, Jezus Christus. Ze zijn niet bang weggekropen voor een “kerk die zich en haar ordonnantiën meer macht en autoriteit toeschrijft dan het Woord Gods” (Ned. Geloofsbelijdenis, art. 29).
c. Ze blijken echte reformatorische christenen te zijn. Ze stellen het Woord Gods boven alles en willen geen pausen of dominees als onfeilbare verklaarders van de Schrift erkennen. Sola Scriptura! Ze aanvaarden de leer van de totale bedorvenheid van de menselijke natuur, dus ook van de dominees. Ze onderschrijven: “Ieder mens is leugenachtig” (Rom. 3:4) en dat betekent dat dus ook dominees kunnen liegen.